DEEL 3. Enexis regiokantoren: op zoek naar een intelligente gevel

Op zoek naar hernieuwbare grondstoffen

De scope van de toeleveringsindustrie is duidelijk aan het verschuiven richting volledig bio-based grondstoffen, dat zichtbaar werd doordat gedurende het onderzoekstraject van zeven maanden het percentage biologische bestanddelen in beschikbare harsen opliep van 10 naar circa 65%. Los van alle onduidelijkheden bij de toepassing ervan (garantie, verouderingsgedrag, verwerkbaarheid, etc.) was het technisch mogelijk om de composietlaag te produceren die voor circa 90% uit hernieuwbare grondstoffen bestond. Deze (furaan)harsen hebben hun oorsprong in de suikerrietindustrie en bleken tijdens de tests een aantal bijzondere verwerkingsvoorwaarden te hebben. Zo bleken ze bijvoorbeeld stroperiger dan voor vacuüminjectie wenselijk. Ook de ‘open tijd’ was korter dan bij harsen op chemische basis; er zou dus sneller gewerkt moeten worden met minder gelegenheid om over grotere lengtes en volumes te injecteren.

Het oorspronkelijke ideaalbeeld was een witte buitenhuid, waarin een non-woven vlaswapening zichtbaar was en een geraffineerde textuur opleverde. Deze opbouw is echter minder geschikt voor exterieurtoepassingen omdat de transparante hars minder goed bestand is tegen UV-straling. Ook de vervanging door een bio-based variant lag niet voor de hand omdat deze niet wittig maar bruin van kleur zijn. Uiteindelijk is besloten af te zien van een dergelijke opbouw.

Een twee-componentenhars bleek op het moment van kiezen de meeste garantie te geven op een goed eindresultaat. Er was eenvoudig meer tijd (en budget) nodig om bio-based alternatieven grondig te onderzoeken; iets waarvoor atelier PRO zich bij volgende projecten zeker gaat inzetten.
Voor de buitenste, dekkende afwerklaag is nog steeds een product op basis van aardolie nodig om een acceptabele beschermingsgraad te realiseren; een goed biologisch alternatief is nog niet voor handen. 


Kritische noot BREEAM-NL criteria

Een aspect dat atelier PRO zeer verbaasde was dat de toetsingscriteria van BREEAM-NL vergroening op materiaalgebied in het geval van Enexis nauwelijks honoreren. Dat ligt in het feit dat er voor het energie-neutraal maken van de gebouwen PV-cellen worden ingezet, die relatief veel vervuilende bouwstoffen bevatten. De toepassing van ‘groene’ materialen in de gevel weegt in dit geval niet op tegen de aantallen PV-cellen die worden toegepast. Hiermee blijft een belangrijke prikkel richting opdrachtgevers onbenut, maar ook worden materiaalinnovaties naar ons idee onvoldoende gestimuleerd. Door de toepassing van LCA analyses in het BREEAM-NL certificaat, is wel de zoektocht naar een duurzame gevelafwerking positief beloond. Dit heeft ook de keuze voor een wel of niet toepassen van bio-based materialen gemakkelijker gemaakt. Door verschillende alternatieven te kwantificeren is een keuze gemaakt op de criteria duurzaamheid, investerings- en onderhoudskosten. Uiteindelijk is gekozen voor een gevel welke in vergelijking 2x zo goed presteert als een referentie-baksteengevel.


Lees ook de blogs deel 1 en deel 2 over dit onderwerp.

Meer projectinformatie Regiokantoren Venlo, Maastricht en Zwolle.

Bekijk hier een filmpje over de montage van de gevel.

Montage facade Regional Office Enexis atelier PRO from atelier PRO on Vimeo.