Van 'het mooiste dorp in het lommerijke groen' naar het geglobaliseerde The Hague
Sinds vrijdag 4 juli 2014 werkt bij atelier PRO een doctor! Die dag verdedigde onze collega Leo Oorschot met succes het proefschrift Conflicten over Haagse Stadsbeelden – van Willemspark tot Spuiforum aan de TU- Delft Urbanism. Zijn studie behandelt de voortdurende strijd tussen belangengroepen over hoe de stad Den Haag eruit dient te zien in de periode 1860 tot 2010. Leo laat zien dat het stadsbeeld, ondanks de ongrijpbaarheid en fluïditeit, altijd al een dwingende rol speelde in de ontwikkeling van de stad.
Meer en meer beeldfragmenten
Mensen ervaren de stad gefragmenteerd. De these van Leo’s studie is dat dit het gevolg is van de grote verscheidenheid aan stedelijk ensembles en publieke gebouwen, die vaak met de beste intenties werden gepresenteerd. Al dan niet half voltooid en tegen elkaar geschoven. De betrokkenen zijn voortdurend in conflict over hoe publieke gebouwen of beeldbepalende stedelijk ensembles er uit dienen te zien. Elke groep wil met de beste bedoelingen op zijn eigen manier de stad vormgeven.
Altijd speelt op de achtergrond het ‘stadsbeeld’ dat men wil bewerkstelligen. Het hardvochtig streven van betrokkenen naar dat ene, zuivere stadsbeeld levert alleen maar meer beeldfragmenten op, en misschien is dat wel de grootste kwaliteit van de stad.
Conflict vergeten, gebouw gerealiseerd…
De felle discussies over het Haagse Spuiforum houden al jaren aan en zijn nog steeds heel actueel. Echter, hoe groot het conflict nu ook is, het verleden leert dat het weer snel vergeten wordt. Wie herinnert zich nog het conflict over het Willemspark, of het Vredespaleis? De talloze conflicten rond Scheveningen? De veldslagen rond de stadsvernieuwing, het gesjacher rond de prijsvraag voor de Tweede Kamer, de perikelen rondom het stadhuis? Eurojust? International Criminal Court? Zo stormachtig als conflicten kunnen ontstaan, zo snel ebben ze weer weg. Maar het gebouw of het stedelijk ensemble dat de aanleiding was voor het conflict, wordt veelal uitgevoerd, zij het niet altijd volledig.
Deze conflicten over het beeld en de stad zijn belangrijk, omdat ze de vanzelfsprekendheden naar boven halen in de wijze waarop mensen de stad ervaren en willen zien. Breuklijnen in de maatschappij worden feilloos blootgelegd, en nog gebouwd ook. Een voorbeeld? De meest monumentale entree in Den Haag, van het Haagse politiebureau uit de jaren vijftig, kijkt uit op de achterkant van het vlaggenschip van het Haags progressief college (1986-89), het woningcomplex van Ricardo Bofill, met parkeertoegang, vuilcontainers en nutsvoorzieningen. Een goede observator ziet de vele tegenstellingen in de maatschappij gespiegeld in deze stad.
Aan de hand van casestudies heeft Leo de opeenvolgende stadsbeelden in Den Haag tussen 1860 en 2010 en de daarmee gepaard gaande conflicten ontdekt en beschreven. Het is interessant te zien wie welke stadsbeelden door de tijd heen ontwikkelde en of ze ook daadwerkelijk tot stand zijn gebracht. Stadsbeelden zijn nooit haarscherp gedefinieerd, maar hebben iets ongrijpbaars en zijn fluïde. Ze kennen een bepaald verloop in de tijd, met een tijdsspanne van vaak niet meer dan 20 á 30 jaar. Stadsbeelden hebben niet altijd een visueel homogeen beeld, of één bepaalde stijl. Ze kunnen een verscheidenheid aan beelden omvatten en kunnen lokale en internationale aspecten verenigen. Stadsbeelden zijn succesvoller en dominanter bij een hoge bouwproductie. Een geschiedenis van stadsbeelden laat daarom grote witte plekken zien op momenten dat er nauwelijks werd gebouwd.
Conclusie: de stille macht van het beeld
Het gefragmenteerde uiterlijk van Den Haag heeft inderdaad zijn oorzaak in de debatten over het stadsbeeld. Voor stadsbeelden is altijd een motief aanwezig. De spontane stad is een fictie, hoewel het motief vaak werd vergeten waardoor we in latere perioden in het duister tasten over de samenhang tussen stedelijke ruimten, bebouwing en de beelden die werden gehanteerd. Als stadsbeelden worden verwezenlijkt in nieuwe stedelijke ensembles, blijken ze vaak weinig adaptief. Vooral binnen de bestaande stad zijn zij gewoonlijk destructief en intolerant ten aanzien van
voorgangers. Vaak wordt er veel gesloopt, om een nieuw ideaal te kunnen bouwen.
De rol van architecten, stedenbouwers en bestuurders als individuen wordt zwaar
overschat. Cruciaal is juist het samenspel tussen alle betrokkenen en de
context. Het stadsbeeld speelt daarin een verbindende en soms zelfs een
dwingende rol en herinnert ons eraan: de stad dat zijn wij.
Het proefschrift is te lezen en te downloaden op de website van de TU Delft faculteit: ABE Architecture and the Built Environment